18:28 Dagelijkse woorden van God ‘Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf II’ |
Dagelijkse woorden van God ‘Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf II’
In Genesis 22 vers 2 gaf God Abraham het volgende bevel: “Roep je zoon, je enige, van wie je zoveel houdt, Isaak, en ga met hem naar het gebied waarin de Moria ligt. Daar moet je hem offeren op een berg die ik je wijzen zal.” Gods bedoeling was duidelijk: Hij zei tegen Abraham Hem zijn zoon Isaak, waar hij van hield, als een brandoffer te geven. Als je daar vandaag de dag naar kijkt, staat Gods bevel dan nog op gespannen voet met menselijke opvattingen? Ja natuurlijk! Alles wat God toen deed staat in scherp contrast met de opvattingen van de mens en is voor hem dan ook onbegrijpelijk. In hun opvattingen geloven mensen het volgende: toen een man er geen geloof aan hechtte en het als een onmogelijkheid beschouwde, gaf God hem een zoon en nadat hij die gekregen had, vroeg God hem die zoon weer op te offeren – hoe ongelooflijk! Wat was God eigenlijk van plan? Wat was Gods doel eigenlijk? Hij gaf Abraham onvoorwaardelijk een zoon maar ook vroeg Hij Abraham een onvoorwaardelijk offer te brengen. Is dat buitensporig? Vanuit een derde invalshoek was dit niet alleen buitensporig, maar ook een beetje problemen maken om niets. Maar Abraham zelf vond niet dat God teveel van hem vroeg. Ook al had hij zijn bedenkingen en achterdocht jegens God, toch was hij bereid het offer te brengen. Wat zie je op dit punt, waaruit blijkt dat Abraham bereid was zijn zoon op te offeren? Wat wordt er in deze zinnen gezegd? De originele tekst vertelt het als volgt: “Toen stond Abraham des morgens vroeg op, en zadelde zijn ezel, en nam twee van zijn jongeren met zich, en Izak zijn zoon; en hij kloofde hout tot het brandoffer, en maakte zich op, en ging naar de plaats, die hem God gezegd had” (GENESIS 22:3). “En zij kwamen ter plaatse, die hem God gezegd had; en Abraham bouwde aldaar een altaar, en hij schikte het hout, en bond zijn zoon Izak, en legde hem op het altaar boven op het hout. En Abraham strekte zijn hand uit, en nam het mes om zijn zoon te slachten” (GENESIS 22:9-10). Toen Abraham zijn arm strekte, en het mes nam om zijn zoon te slachten, werden zijn handelingen door God gezien? Ja, dat werden ze. Het hele proces liet aan God het hart van Abraham zien, van het begin af aan, toen God Abraham vroeg Isaak te offeren, tot het punt waar Abraham zijn mes ophief om zijn zoon te slachten. Ongeacht zijn voormalige domheid, naïviteit en verkeerd begrip van God, was Abrahams hart op dat moment voor God waarachtig en eerlijk, en zou hij daadwerkelijk Isaak, de zoon door God aan hem gegeven, aan God terug hebben gegeven. In hem zag God gehoorzaamheid – het soort gehoorzaamheid dat Hij verlangde.
Volgens de mens doet God veel dingen die onbegrijpelijk en zelfs ongelooflijk zijn. Als God iemand wil orkestreren, dan staat dit vaak haaks op concepties van de mens en is het voor hem niet te bevatten. Toch is het juist deze disharmonie en onbegrijpelijkheid die Gods beproeving en test van de mens zijn. Abraham kon daarentegen zijn innerlijke gehoorzaamheid aan God laten zien, wat de meest fundamentele voorwaarde van zijn capaciteit was om aan Gods eisen te voldoen. Pas toen Abraham in staat was aan Gods eisen te voldoen, toen Hij Isaak offerde, voelde God daadwerkelijke zekerheid en goedkeuring ten opzichte van de mens – ten opzichte van Abraham, die Hij gekozen had. Toen pas was God er van verzekerd dat deze persoon die Hij gekozen had een onmisbare leider was die Zijn belofte en daaruit volgende managementplan kon uitvoeren. Al was het maar een beproeving en een test, God voelde Zich tevreden gesteld, Hij voelde de liefde van de mens jegens Hem en Hij voelde Zich getroost door de mens als nooit tevoren. Op het moment dat Abraham zijn mes ophief om Isaak te slachten, stopte God hem toen? God liet Abraham zijn zoon niet opofferen, want God had simpelweg nooit de intentie om Isaaks leven tot zich te nemen. Daarom stopte God Abraham net op tijd. Voor God had Abraham de beproeving al doorstaan, wat hij deed was meer dan genoeg en God had al gezien wat de uitkomst was van waar Hij op doelde. Was deze uitkomst voldoende voor God? Je zou kunnen zeggen dat deze uitkomst voldoende was voor God, dat het precies was wat God wilde en wat God dolgraag wilde zien. Is dat waar? Al gebruikt God in andere contexten andere manieren om mensen te testen, God zag in Abraham wat Hij wilde, Hij zag dat Abrahams hart oprecht was en dat zijn gehoorzaamheid precies van het onvoorwaardelijke soort was dat God verlangde. Mensen zeggen vaak, ik heb dit al opgeofferd, ik heb dat al opgegeven, waarom is God nog steeds niet tevreden met mij? Waarom blijft Hij mij aan beproevingen onderwerpen? Waarom blijft Hij mij testen? Dit laat één ding zien: God heeft je hart nog niet gezien, en Hij heeft je hart nog niet gewonnen. Wat wil zeggen, Hij heeft een oprechtheid als die van Abraham, die zijn mes ophief om zijn zoon te slachten met zijn eigen handen om hem op te offeren voor God, nog niet gezien. Hij heeft je onvoorwaardelijke gehoorzaamheid nog niet gezien, en is nog niet door jou getroost. Dan is het logisch dat God je steeds op de proef stelt, waar of niet? uit ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Gods focus is het hart van de mens
Couplet 1 Wanneer men aanvaardt wat God toevertrouwt, heeft God een norm voor de mens, of iemands daden goed of slecht zijn, of men gehoorzaamt of Gods wil tevreden stelt, en of zijn daden geschikt zijn. God kijkt in het hart van een persoon om zijn gehoorzaamheid te vinden, de wil om God tevreden te stellen in zijn hart, in zijn hart. Couplet 2 God geeft om iemands hart, niet om zijn daden aan de buitenkant. Hij hoeft iemand niet te zegenen omdat hij maar wat doet. Mensen begrijpen God hierin verkeerd! God kijkt in het hart van een persoon om zijn gehoorzaamheid te vinden, de wil om God tevreden te stellen in zijn hart, in zijn hart, in zijn hart. Couplet 3 Hij kijkt niet alleen naar het eindresultaat, maar geeft meer om iemands hart, de houding van de mens tijdens de ontwikkeling van dingen, yeah, Wow, God kijkt in het hart van een persoon om zijn gehoorzaamheid te vinden, de wil om God tevreden te stellen in zijn hart, in zijn hart, in zijn hart, in zijn hart. uit ‘Volg het Lam en zing een nieuw lied’ |
|
Total comments: 0 | |